moeten

  1. harus.
    Hij moet gaan. — Dia harus pergi.

Konjugasi

sunting
Infinitif: moeten
Bentuk kini Bentuk lampau
Tunggal Jamak Tunggal Jamak
ik moet wij moeten ik moest wij moesten
jij moet jullie moeten jij moest jullie moesten
hij/zij moet zij moeten hij/zij moest zij moesten
Partisip kini [kata kerja bantu) Partisip lampau Imperatif Subjungtif
moetend (hebben) gemoeten moet moete