heten

  1. bernama, memiliki nama
    De kat heet Felix. — kucing itu bernama Felix.

Conjugation

sunting
Infinitif: heten
Bentuk kini Bentuk lampau
Tunggal Jamak Tunggal Jamak
ik heet wij heten ik heette wij heetten
jij heet jullie heten jij heette jullie heetten
hij/zij heet zij heten hij/zij heette zij heetten
Partisip kini [kata kerja bantu) Partisip lampau Imperatif Subjungtif
hetend (hebben) geheten heet hete