Adjektiva []

gewoon gewoon

  1. biasa (dit is maar een gewone postzegel --- ini hanya sebuah perangko biasa)
  2. normal
Adverbia []

gewoon gewoon

  1. cuma cukup, tinggal (je moet gewoon op het knopje drukken --- kamu cuma harus menekan tombol )
  2. normal (gewoon doen --- bertindak normal)