aanraken

bahasa Belanda

Verba ^[nl]

aanraken

aanraken

1. menyentuh, menjamah

Konjugasi

Infinitive: aanraken
Bentuk kini				Bentuk lampau
Tunggal		Jamak		Tunggal		Jamak
ik	raak aan	wij	raken aan	ik	raakte aan	wij	raakten aan
jij	raakt aan	jullie	raken aan	jij	raakte aan	jullie	raakten aan
hij/zij	raakt aan	zij	raken aan	hij/zij	raakte aan	zij	raakten aan
Partisip kini		(Kata bantu) Partisip lampau		Imperatif		Subjungtif
aanrakend		(hebben) aangeraakt		raak aan		rake aan